De ambitie voor het klimaat in het regeerakkoord is torenhoog en zelfs onrealistisch, constateert Machiel Mulder, hoogleraar energie-economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Zestig procent reductie in acht jaar tijd is onhaalbaar.” Hij geeft niettemin aan welke kant we uit moeten: zo snel mogelijk het elektriciteitsnet verzwaren en uitbreiden moet prioriteit hebben.

Mulder wil zich niet laten wegzetten in de hoek van de pessimisten. Hij onderschrijft de noodzaak om de CO2-emissies naar beneden te krijgen. “Als die min zestig is bedoeld als aansporing voor meer actie, kan ik me er nog wat bij voorstellen, maar reëel gezien is deze min zestig gewoonweg niet haalbaar.” De hoogleraar wijst op de reductie in de afgelopen dertig jaar. “Dat is niet veel. Nu zouden we dan in acht jaar ineens wel zestig procent moeten halen. Probleem is dat we in die dertig jaar weliswaar stappen hebben gezet met maatregelen om de energieconsumptie en de daarbij horende CO2-uitstoot terug te dringen, maar dat deze stappen teniet zijn gedaan door economische groei, bevolkingsgroei en grotere welvaart. Als treffend voorbeeld: auto’s zijn zuiniger geworden, maar als gevolg van ons rijkdom zijn we grotere, luxere auto’s gaan rijden.”

Netwerken zitten aan grenzen
In 1990 waren de eerste klimaatonderhandelingen. Mulder: “Ik volg ze al dertig jaar. Naast auto’s zijn woningen energiezuiniger geworden en kennen we een lager gasverbruik. Maar het vervelende is dat we niet ten koste van de economie maatregelingen willen nemen. Als de Nederlandse bevolking dan ook nog groeit naar 17,5 miljoen mensen, kun je uitrekenen dat per saldo de CO2-uitstoot groeit. Dat effect zie je wereldwijd optreden. Toch steun ik het doel van harte. We zien nu al de effecten van klimaatveranderingen op diverse manieren voorbijkomen. We moeten aan de slag.”
Mulder noemt de overgang van olie, gas en kolen naar elektriciteitsnetwerken cruciaal. “Maar die netwerken zitten allemaal aan hun grenzen. De capaciteit opbouwen gaat niet snel, als gevolg van een tekort aan menskracht, het reguleringskader en er zijn vergunningen nodig.”

Verdubbeling elektriciteitsnetwerk
Mulder schat in dat er voor de energietransitie een verdubbeling van het elektriciteitsnetwerk nodig is. “Die netwerken zijn nu bij elkaar zo’n 20 miljard euro waard. Daar zullen we er dus minimaal nog zo’n bedrag tegenaan moeten zetten. Dat is een gigantische opgave. Logisch, want we elektrificeren van alles: transport, warmtevoorziening, benzine, gas, kolen, noem maar op. En niet op één plaats. Nee, op vele plekken. Van scholen en de industrie tot aan huizen, ziekenhuizen en kantoren. Daarom is niet alleen elektrificeren het antwoord. Als eerste zou het kabinet moeten werken om de energievraag naar beneden te krijgen, vooral bij de industrie. Ik vind dat het kabinet ook strenger moet zijn ten opzichte van de industrie, omdat die de afgelopen dertig jaar maar mondjesmaat – en dat blijkt uit meerdere studies – aan energiebesparing heeft gedaan. De niet al te strenge meerjarenafspraken en convenanten werden telkens maar net gehaald.”

Afspraken te zacht
Het coalitieakkoord stelt dat de regering maatwerkafspraken met de industrie wil maken op basis van wederkerigheid. De overheid faciliteert nieuwe energie-infrastructuur, de industrie houdt zich in ruil daarvoor aan afspraken over verduurzaming. “Dit is te zacht. Dit is het klimaatbeleid voor de industrie dat we al kennen sinds 1990. Het moet duidelijker en harder.” De coalitie wil inzetten op wind op zee, zon op dak, aardwarmte, groen gas en aquathermie. Tegelijk wil de overheid de productie en import van waterstof opschalen. “Waterstof wordt door veel partijen gezien als de heilige graal, maar is dat maar ten dele. Met aardgas is waterstof rendabel te maken, maar als je met elektriciteit waterstof gaat maken zijn de kosten veel hoger en bovendien stijgt dan de stroombehoefte in Nederland met dertig tot vijftig procent. Dat komt boven op de elektrificatie die we sowieso al willen. De omzetting van elektriciteit naar waterstof gaat met een rendement van plusminus 75 procent, de omzetting van waterstof terug naar elektriciteit met ongeveer 55 procent. Zo verlies je onderweg zo’n 60 procent van de origineel opgewekte stroom. Dat betekent dat waterstof niet snel rendabel is voor het bieden van flexibiliteit aan de stroommarkt.”

Ogen op de bal
Dit alles maakt dat Mulder de conclusie trekt dat het goed is om met waterstof te experimenteren, maar dat dit nog niet miljarden euro’s rechtvaardigt die de Staat onder meer via de Gasunie in de waterstofrotonde wil investeren. “Wonderbaarlijk dat we zoveel geld spenderen aan een techniek die de andere stroomvraag verdringt.” Daarmee dringt de vraag zich op welke maatregelen de hoogleraar wel ziet zitten. “Houd je ogen op de bal. Waar gaat het nu in essentie om? Om CO2-reductie. Het gaat er niet om als staat een nieuwe industrie in waterstof te starten. Of zelfs waterstof te exporteren. Het gaat om het klimaat. Stel, we zijn toch succesvol in waterstof. Dan hebben we alsnog geen competitieve voorsprong in waterstof ten opzichte van landen om ons heen zoals Frankrijk en Duitsland, want daar zijn de productieomstandigheden vergelijkbaar.”

Minister voor klimaat
We hebben met Rob Jetten nu een Minister voor Klimaat en Energie die verantwoordelijk is voor het klimaatbeleid in Nederland. “Daar ben ik positief over. Zo’n enorm probleem vraagt om een aparte minister, zeker als de ambitie zo hoog is.” Zijn prioriteit zou moeten liggen bij energiebesparing. “Vooral in de industrie. Daar valt het meeste te halen. Ook wil ik hem aanraden oplossingen goed te doordenken en niet alleen op één paard, zoals waterstof, te wedden. Elektrificatie is de meest efficiënte manier om te verduurzamen en minder CO2 uit te stoten. Alle olie en benzine die nu wordt vervoerd via trucks …, al het gas dat nu wordt vervoerd via pijpleidingen …, al die energie moet door stroomkabels. Die kabels zijn niet ontwikkeld voor zoveel doorvoer. We zien al in Nederland dat diverse gemeenten geen woonwijk kunnen bouwen. Dat bedrijven een aanvraag doen om meer stroom te gebruiken, maar dat dit niet kan. Dus allerlei partijen lopen tegen de grenzen van het netwerk aan. Dat netwerk vergroten moet dus prioriteit nummer één zijn. Naast het inzetten op sterke energiebesparing en het vergroten van opwekking uit zon en wind.”

Terug naar overzicht